Afbeelding
Foto:

Bij de bron

‘De grachten van Kasteel Doornenburg worden wel beschouwd als de oorsprong van de Linge, ‘het vurige rivierke’, dat kans ziet om van hier af heelemaal naar Gorkum toe een eigen en zelfs hier en daar nog al avontuurlijken weg te zoeken door de smalle Betuwe, met rechts de Waal en links de Rijn en de Lek.’

Dat schrijft Jac. P. Thijsse in 1938 in Onze Groote Rivieren. Ik zou denken dat de Waal links stroomt en de Rijn rechts, maar als Thijsse het zegt… De Linge begint trouwens ook niet in de grachten van Kasteel Doornenburg. De realiteit is sinds halverwege de vorige eeuw iets minder romantisch.

Ik sta op de Rijndijk, iets oostelijk van Doornenburg. Schuin rechts van me steekt de veerpont het Pannerdensch Kanaal over. Vlak voor m’n neus begint de Linge aan haar tocht naar de Merwede, bij Gorinchem. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is hier, zo lees ik op het informatiebord in de berm, een inlaatsluis gebouwd, ‘een rechthoekige koker van gewapend beton, die met metalen schuiven kan worden afgesloten’. 

Een stuw regelt dat het water van het Pannerdensch Kanaal onder vrij verval de Linge in kan stromen. Dat is in droge tijden van levensbelang voor de boeren en de fruittelers in de Betuwe. En mocht er nou te weinig water in het Pannerdensch Kanaal staan, dan is er een drijvend gemaal, de Pannerling – je moet er maar opkomen, op die naam – dat daar een mouw aan weet te passen. Het heeft vandaag niks te doen.