Afbeelding
Foto:

Kapelletje

Waar de Linge de drukke Karstraat tussen Bemmel en Huissen kruist, eindigt het Goudsbloempad. Ik kom bij de rotonde op het Verlaten Land Pad. De naam verwijst naar het niemandsland dat ontstond toen in de periode 1944-1945 heel veel mensen hier het oorlogsgeweld ontvluchtten. 

Aan de andere kant van de ‘rivier’ loopt de verharde weg, de Lingewal, die de Linge tot aan Zetten zal vergezellen. In de berm staan populieren – daar had ik daar toch bijna ‘rijen ondenkbaar ijle populieren’ geschreven… 

Ik ga bij de eerste afslag naar links, de Heuvelsestraat in. In de verte zie ik de kerktoren van Elst. En dan staat daar, zo ineens in het open veld, een kleine kapel, de Onze Lieve Vrouw van de Bloeiende Betuwe. Een flinke boom ernaast houdt de wacht. 

Duitse pantserdivisies en Engelse infanteristen voerden op deze plek een verbeten slag om De Heuvel, er vielen honderden slachtoffers. De gevluchte Betuwnaren troffen bij terugkomst een macaber niemandsland aan: platgebrande huizen, roestige granaten, mijnenvelden, kapotgeschoten tanks, half toegedekte graven, kadavers van dieren. 

Het kapelletje is een rustpunt waar mensen even stil kunnen staan bij wat er in dit schuldige landschap is gebeurd. In september, als veel oorlogsveteranen het gebied rond Arnhem bezoeken, kan het er wel eens druk zijn. 

‘Dei Parae Betua Florensis’, lees ik op een bordje. Binnen in de kapel bloeit de Betuwe erop los. Ik zie een paar schappen vol fleurige planten en bloemen, een muur met droogbloemen, een enkel nepboeket, gebrandschilderde ramen in de achterwand, een muur met foto’s, een rozenkrans, een Mariabidprentje – en een Mariabeeld, dat spreekt voor zich.