Afbeelding
Foto:

Even in Homoet

Homoet heet het hier. Een paar straten met populieren aan alle kanten, een paar huizen, een paar oude boerderijen, dat is het wel. En een kerkje, best bijzonder voor zo’n petieterig gehuchtje. Het staat op een heuvel. Een beetje aarzelend loop ik erheen, want ik las een stukje in De Gelderlander: ‘Homoet, buurtschap want te klein (welgeteld vier straten) om voor een dorp door te gaan. De wandeling wordt ruw verstoord door twee gespierde honden die dreigend en blaffend de weg oprennen. Pas als de passant zich stante pede omkeert, trekt het blaffende tweetal zich terug, al houden ze de wandelaar nog wel even in de gaten’.

Geen gespierde honden vandaag, ik hoor alleen de vogels. De Vluchtheuvelkerk is niet echt oud, hij is in 1869 gebouwd, maar staat op de fundamenten van een veel oudere voorganger. Want het nietige Homoet was in de middeleeuwen mooi wel een hoge heerlijkheid. Ridder Johan van Homoet was halverwege de veertiende eeuw ambtman van de Over-Betuwe. Het Huis van de Van Homoets moet ergens tussen het kerkje en de Linge hebben gestaan, een stukje westelijk van de brug. 

Jammer dat Homoet maar zo klein is, het plezier was zo voorbij. En jammer ook dat Zetten nog zo ver weg is en de asfaltweg zo kaarsrecht. Tussen Homoet en Zetten ligt een groot en – het is zoals het is – best saai komgebied. Het water in de Linge staat haast net zo hoog als het maaiveld. Ik beleef het viaduct over de A50 en het zicht op het bedrijventerrein van Heteren bijna als een welkome afwisseling.