Taal

Goedemiddag meneer. Hoe gaat het met u. Een jongeman en een vrouw staan met een ingestudeerde glimlach en bewapend met een tablet aan de deur. Getergd door een oranje jack met het logo van Kika keldert gelijk mijn humeur. Waarom niet gelijk zeggen waarom ze aanbellen. Ik weet een bijbaan bij een wervingsbureau is een klotebaan, maar begin niet met de nietszeggende kwijlvraag, hoe gaat het met u. Geen belangstelling, is mijn opgejaagde reactie voordat ze hun verhaal kunnen afsteken. Mijn vrouw schudt onbegrijpelijk haar hoofd, als ik terug de huiskamer in kom. Had je niet wat vriendelijker kunnen reageren. Een dag later de Gelderlander aan de telefoon. De journalist noemt mij een collega. Dan heb ik hem al meteen zitten. Die moet wat van me. Hij weet niet eens dat ik al heel lang in Gendt woont. De ‘collega’ wilde praten over een illegaal bewoond pand in het Gendtse buitengebied. Stadse ambtenaren van Lingewaard noemen het een boerenschuur, illegaal verbouwd tot woonhuis. Ambtenaren van de gemeente Gendt waren destijds in gevecht met de excentrieke bewoner M. en spijkerde het bord onbewoonbaar op de deur. Ik zwijmel over nostalgische dorpsverhalen. Een tv-programma kwam de Gendtenaar filmen over zijn dubieuze hondenkennel. De bewoner laat om een ander reden zijn blote billen zien. Ik heb geen zin om dorpsverhalen met de Gelderlander/AD te delen. Wat vind je zelf van de ‘boerenschuur’, vroeg ik. Het ‘collegiaal gesprek’ werd beëindigd. Er lijkt een barrière tussen mijn directe houding en de ‘moderne’ samenleving. In Haalderen onderzoekt Lingewaard een flexwoningenwijk voor statushouders en starters. Goedemiddag bewoners. Hoe gaat het met jullie. De flexwoningen zijn gewoon nodig. De Haagse druk is hoog. “Om regie te houden op een zorgvuldig communicatietraject richting de omgeving, gaan we bij de beoogde locatie eerst een verkennend gesprek aan met georganiseerde stakeholders”, zegt het college. Getergde bewoners spreken me op straat aan. In directe bewoordingen maken ze duidelijk dat het ‘zooitje op het gemeentehuis’ niet hun taal spreekt.
Sjaak